beroepszieketen en recht

Beroepsziekten en recht: een slecht huwelijk. Kies liever voor mediation!

Op 5 maart 2019, 19 jaar nadat eiser, schilder van beroep, ziek werd door zijn werk, heeft het Hof Den Bosch eindarrest gewezen in de tot dusver langst lopende beroepsziektezaak in Nederland.

Wat was er aan de hand?

Als jonge knul was hij ooit begonnen als vrachtwagenchauffeur. Na 9 jaar werd hij schilder. Dat deed hij ook al 9 jaar, toen hij bij werkgever Lansink in dienst trad. Ook als schilder. 23 jaar heeft hij bij Lansink gewerkt.

In 1997 was hij al bij de dokter. Blaasklachten. In 2000 werd bij hem de diagnose gesteld: blaaskanker. Niet veel later ook: uitzaaiingen naar de longen. Hij overleed in 2001.

De procedure

Hij meldde zich in 2000 na zijn diagnose bij de FNV. Het Bureau Beroepsziekten FNV was net opgericht. Lansink werd aansprakelijk gesteld. Onderzoek werd gedaan naar de veroorzaking van blaaskanker door de stoffen in de verven waarmee hij had moeten werken. Er werden concrete aanknopingspunten voor de relatie tussen het werk en de ziekte gevonden. Echter: pogingen tot regeling van de schade mislukten. Een procedure werd gestart.

Het bewijs

Beroepsziekten vallen onder artikel 7:658 BW. Dat artikel regelt de aansprakelijkheid van de werkgever. Hij moest bewijs leveren, van de blootstelling. Dat was lastig: nooit hadden er metingen plaatsgevonden. Ook moest hij bewijzen dat zijn ziekte door de blootstelling kon zijn veroorzaakt. Lansink moest bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht had voldaan. Als de werknemer slaagt in het bewijs dat op hem rust, en de werkgever slaagt daarin niet, dan past de rechter de arbeidsrechtelijke omkeringregel toe. Die regel houdt in dat de werkgever dan moet bewijzen dat de ziekte NIET door het werk is veroorzaakt.

De Kantonrechter: afwijzing

Hij moest dus aantonen dat hij aan schadelijke stoffen was blootgesteld. En dat die stoffen zijn ziekte konden veroorzaken. Het vooronderzoek van BBZ FNV wees daar wel op. De kantonrechter benoemde deskundigen, die oordeelden dat de literatuur wel aanknopingspunten bood. Op grond van die algemene literatuur zou de kans dat de ziekte door het werk kon zijn veroorzaakt 17% zijn. Dat vond de kantonrechter niet genoeg. Hij wees de vordering in 2010 volledig af.

Het hoger beroep: toewijzing

Het hof Leeuwarden oordeelde in 2012, en meende dat er geen ondergrens bestond voor de kans dat de ziekte door het werk werd veroorzaakt. 17% was volgens het Hof dus genoeg. Lansink had onvoldoende gesteld om te bewijzen dat aan de zorgplicht was voldaan. Het Hof wees de vordering in 2012 volledig toe.

De Hoge Raad: het moet opnieuw

Lansink ging in cassatie. De Hoge Raad gaf Lansink gelijk: er moet wel een zekere kans zijn dat de ziekte door het werk is veroorzaakt. Er is dus een ondergrens waaraan die kans moet voldoen. de causale relatie mag niet te vaag en onbepaald zijn, aldus de Hoge Raad. Blijft de kans onder de bedoelde ondergrens, dan wordt de omkeringsregel niet toegepast. De Hoge Raad verwees de zaak in 2013 voor verdere behandeling door naar het Hof Den Bosch.

Het Hof Den Bosch pakt het grondig aan

Het Hof heeft de zaak grondig aangepakt. Een deskundige werd benoemd om te onderzoeken of Lansink zijn zorgplicht was nagekomen. Dat bleek na grondig onderzoek niet het geval.

Ook werd (opnieuw) een deskundige benoemd om de kans dat de ziekte door de blootstelling was veroorzaakt te onderzoeken. Inmiddels was er ook nieuw wetenschappelijk onderzoek verschenen. De relatie tussen het werk van schilder en het ontstaan van blaaskanker werd door het IARC (International Agency for Cancer Research) als tamelijk hard beoordeeld.

In het deskundigenonderzoek speelde een rol dat de ziekte door het werk bij Lansink kan zijn veroorzaakt, maar, zoals door Lansink gesteld, ook door andere factoren. Zoals door het eerdere werk als schilder. En het eerdere werk als vrachtwagenchauffeur. En volgens Lansink ook: door privéfactoren: het ene borreltje dat hij dronk per dag. Dat hij als jonge knul 3 jaar had gerookt. Dat zijn vrouw rookte, en dat hij ook in de sportkantine had “meegerookt”. Dat hij werkte met hobbylijm, en dat hij in Groningen woonde, waar meer dan elders radongas in de bodem zit. Een uitgebreide discussie met verschillende deskundigen aan beide zijden in de procedure.

De deskundige concludeert

Zijn algemene kans op het krijgen van blaaskanker is 20%. Dat blijkt uit algemene groepsonderzoeken. Dat percentage is voor de bedrijfsbevolking een onderschatting van de werkelijkheid, aldus de deskundige. De bedrijfsbevolking is meestal relatief gezond. Als ze tenminste niet wordt blootgesteld. Die factor wordt in de wetenschap het “healthy worker effect” genoemd.

Uit groepsonderzoeken blijkt dat schilders met een blootstelling langer dan 10 jaar dat risico al oploopt naar 45%. Hij is bij Lansink langer dan 10 jaar blootgesteld.

Verder is zijn ziekte op een jonge leeftijd vastgesteld: de meeste mensen zijn 73 jaar of ouder bij zo’n diagnose. Allemaal aanwijzingen in de richting van de werkgerelateerdheid van de klachten.

De deskundige concludeert dat zijn algemene kans op de ziekte blijkend uit groepsonderzoeken 20% is, met een bovengrens in dit specifieke geval van: 45%.

En het eerdere werk dan?

Maar wat te denken van de door Lansink gestelde andere werkkringen? De deskundige concludeert dat de eerdere werkkringen ook aan het risico kunnen hebben bijgedragen.

Prive factoren?

En de privéfactoren? Die hebben in zeer geringe mate bijgedragen. Kansen van enkele procenten voor het roken. De overige door Lansink gestelde privéfactoren: niet.

De beoordeling door het Hof

Het Hof oordeelt dat de kans dat deze ziekte door het werk bij Lansink komt, ondanks de factoren die in de richting van een werkgereleateerde oorzaak wijzen, onvoldoende is om de arbeidsrechtelijke omkeringsregel toe te passen. Ook past het Hof niet artikel 6:99 BW toe. Dat artikel regelt de hoofdelijke aansprakelijkheid van al diegenen (zoals in dit geval: andere werkgevers) die de schade in zijn geheel kunnen hebben veroorzaakt. Toepassing van die regel zou betekenen dat ieder van die veroorzakers voor het geheel van de schade moet opkomen. Ook voor de toerekening van de mogelijk door de eerdere dienstverbanden toegebrachte schade kiest dit Hof niet. Daar kunnen nog vragen over ontstaan.

Na 19 jaar: proportionele aansprakelijkheid

Het Hof oordeelt, 19 jaar nadat de werknemer ziek werd, dat in dit geval het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid moet worden toegepast: een verdeling van de aansprakelijkheid tussen de factoren aan de kant van de werkgever die aan het ontstaan van de ziekte kunnen hebben bijgedragen, en de mogelijke factoren die in de risicosfeer van de werknemer liggen. Het Hof oordeelt dat er een kans van 25% is dat de blootstelling bij Lansink in dit geval de ziekte heeft veroorzaakt.

Duidelijkheid: deels aansprakelijk

Na 19 jaar hebben de beide kinderen van Ritsma voor nu duidelijkheid: Lansink is deels aansprakelijk voor de ziekte en dood van hun vader. Het is nu even afwachten, of er nog een cassatieberoep komt.

Beroepsziektezaken: een onmogelijke opgave?

In dit soort zaken is een procedure een lange weg. Wie denkt dat een dergelijke zaak snel opgelost kan worden komt in de rechtszaal in de meeste gevallen bedrogen uit. De nabestaanden van de schilder hebben alle oordelen in deze zaak voorbij zien komen: volledig afwijzen, volledig toewijzen, en uiteindelijk: gedeeltelijke aansprakelijkheid.

Inmiddels heeft de Minister ingezien dat dit anders kan en moet. In samenwerking met de Erasmus Universiteit buigt een werkgroep zich over andere manieren om dit soort zaken op te lossen. Dat onderzoek loopt.

Mediation

Nu al staat in dat onderzoek vast dat een vroege en adequate feitenvaststelling, een snelle vaststelling van de schade en het vroegtijdig inzetten van mediation veel leed en kosten kan besparen. Mediation biedt in gevallen als deze veel voordelen. Het helpt partijen om tot een oplossing van dit soort taaie kwesties te komen en langdurige procedures te voorkomen.